Gisteren verscheen mijn nieuwste Zuid-Afrika column op de website van de Arnhemse Koerier.
Toen we nog in Nederland woonden, brachten we iedere keer als we hier op familiebezoek gingen een kilo kaas mee. Mijn schoonouders waren bijkans blijer met de kaas dan met onze komst, want zulke lekkere kaas hadden ze hier niet. Met de jaren werd het smokkelen, want de controles bij de douane werden steeds strenger en soms moesten we alles inleveren voor we verder mochten. Officieel mag je helemaal geen zuivel meenemen als reiziger, dat mag alleen gedaan worden door officiële importeurs. Toen ik hier kwam wonen, was ik dus gewaarschuwd: lekkere kaas is hier niet te koop. Eigenwijs als ik ben ging ik toch op onderzoek uit. Bij de grote supermarkten verkopen ze minstens vijftig verschillende soorten kaas, daar zou toch wel iets tussen moeten zitten? Maar veel van de kaas hier is ‘processed cheese’; bij elkaar gestampt door een machine. Kaas die net iets te geel is en eruitziet als plastic. Maar er wordt hier ook verse kaas van boerderijen verkocht, een aantal zijn zelfs heel smakelijk maar binnen een week zitten er al schimmels op. Niet erg houdbaar dus. Ik zocht verder en ontdekte dat er in de buurt een bedrijfje zat dat met hele containers tegelijk Nederlandse producten importeert. In een bijgebouwtje van een woonhuis keek ik mijn ogen uit. Alles wat je maar kon bedenken wat Nederlands was, stond hier in de schappen. Nooit gedacht dat je zoveel kon missen: ketjap, frietsaus, Wilhelmina pepermunt en natuurlijk drop. De kaas werd vers gesneden van een grote Goudse schijf. Met mijn armen vol lekkere dingen liep ik de deur uit. Missie geslaagd. Deze kaaskop kan weer lachend eten. Cheese!