Deze week weer een nieuwe column over Zuid-Afrika. Deze keer niet over Kaapstad, maar over Johannesburg. Ook in de Arnhemse Koerier verschenen.
Een goede vriendin van me uit Johannesburg werkt als vrijwilliger in een reservaat voor wilde dieren. Met grote regelmaat zet ze de meest indrukwekkende foto’s op Facebook waarbij ze met allerlei grote katten aan het knuffelen is. Dat wilde ik ook! Toen ze me uitnodigde om te komen logeren was een vliegticket naar Johannesburg heel snel geboekt.
Zondag was het zo ver en reden we in alle vroegte de altijd drukke stad uit. Ik ken Jo’burg helemaal niet en keek mijn nog niet zo wakkere ogen uit. Het uitzicht veranderde al snel van wolkenkrabbers in typisch Zuid-Afrikaans platteland: hoog groeiend bruin wintergras, veel kleine hutjes en hier en daar een verdwaalde fabriek, boerderij of bottle store. Met een minuut of veertig waren we er en ik mocht meteen mee tijdens het voeren van de dieren. Mijn camera klikte onophoudelijk. Een enorme Siberische tijger sprong enthousiast op naar het vlees en ik zag jonge leeuwen spelend vechten om het lekkerste stuk. Voor ik het goed en wel besefte was het al tijd voor mijn persoonlijke interactie met de leeuwen en stond ik in een kooi met drie jonge witte leeuwen en een baby-exemplaar van een Siberische tijger. Aaien, foto’s maken of wegrennen…ik wist even niet wat te doen. Ik volgde het voorbeeld van mijn vriendin en aaide de witte leeuwen. Prachtige dieren, speels maar toch voorzichtig. De babytijger was een ander verhaal; die hing meteen aan mijn broek, sprong klauwend omhoog als een jonge hond en deed een poging de air uit mijn Nike te bijten. Blauwe plekken moet je voor lief nemen als je dit soort dingen doet, het blijven tenslotte wilde dieren. Dankzij mijn vriendin mocht ik vele dieren persoonlijk gedag zeggen en zat ik zelfs op de grond met een spinnende bruine leeuw op mijn schoot. Afrika op zijn best! Nu alleen onthouden dat ik niet hetzelfde kan doen als ik zulke prachtige dieren in het wild tegenkom.
© Carien Touwen