Mijn column van deze week in de Arnhemse Koerier gaat over de Zuid-Afrikaanse winter.
De winter heeft zijn intrede gedaan in Zuid-Afrika. In Kaapstad betekent dat meer regen en vooral een stuk koeler. Naar Nederlandse maatstaven is het niet echt koud te noemen, de temperatuur daalt zelden onder het vriespunt en er zijn nog steeds veel zonnige dagen waarbij het kwik de 20 graden haalt. Toch voelt de winter in Kaapstad kouder aan dan in Nederland. Huizen zijn namelijk niet warm te krijgen. Van isolatie hebben ze nog nooit gehoord. Spouwmuren? Dakisolatie? Dubbele beglazing? Centrale verwarming? Doe niet zo gek, dat hoort toch niet; Afrika is een warm continent! Dat het in de meeste streken van Zuid-Afrika ieder jaar vriest, wordt voor het gemak vergeten.
Maar ondertussen klaagt iedere Zuid-Afrikaan dat het zo koud is. Wordt de woonkamer warm gemaakt met elektrische kacheltjes. En gaat er hier en daar een open haard aan. Half Zuid-Afrika krijgt bij de aanvang van de winter griep; de zonnige dagen zijn bedrieglijk warm en T-shirt en korte broek zijn zodra de avond invalt, rond een uur of zes, veel te fris. Kantoren hebben goedkope airconditioners die de bacillen het hele gebouw rondblazen zodat iedereen elkaar aansteekt.
Ieder jaar is het weer hetzelfde, en ook ieder jaar is heel Zuid-Afrika verbaasd dat de winter weer koud is. Iets permanent aan de situatie veranderen komt niet in ze op, hier en daar zie je een huiseigenaar isolatiemateriaal in zijn dak stoppen, maar verder blijft het allemaal provisorisch. Houden mensen in huis hun jassen aan en trekken ze dekentjes en plaids over de benen. En ondertussen blijven ze hopen dat ‘global warming’ betekent dat de volgende winter misschien niet zo koud is…
© Carien Touwen